Menu

Medisch onverklaarde lichamelijke klachten (MUPS: medically unexplained physical symptoms) komen vaak voor in de huisartsenpraktijk en zijn des te problematischer als ze persisteren. In een eerdere studie vonden Nederlandse onderzoekers dat van alle patiënten die minstens eenmaal per jaar hun huisarts consulteerden, 2,5% zich minstens viermaal per jaar met MUPS presenteerde. Deze patiënten waren gemiddeld ouder, vaker vrouwelijk, vaker lager geschoold, vaker werkloos en vaker van niet-westerse afkomst dan de andere patiënten uit hun registratienetwerk.

Hoewel de ambulante 24 uurbloeddrukmeting (ABM) (nog) niet tot het routinearsenaal van de huisarts behoort, heeft het wel het potentieel om waardevolle informatie te leveren bij de diagnose van hypertensie, vooral bij het vermoeden van wittejashypertensie. De normaalwaarden voor ABM in de huidige richtlijnen zijn eerder gebaseerd op de verdeling van de waarden in de normotensieve populatie en zijn niet geleid door uitkomstmaten.

De observatie dat een lagere cardiale sterfte genoteerd wordt in landen waar men regelmatig een middagdutje doet, heeft in het verleden tot de hypothese geleid dat het houden van een siësta beschermt tegen cardiale sterfte.

Dat een TIA een voorbode kan maar niet hoeft te zijn van een CVA, is evident. Maar hoe kun je als huisarts inschatten welke TIA-patiënten op korte termijn meer risico lopen om een CVA te doen?

Welke vooruitzichten kun je een patiënt geven wanneer die een behandeling vraagt voor een tenniselleboog waarvan hij al meer dan zes weken last heeft? Je kunt vertellen dat een tenniselleboog een zelflimiterende aandoening is die gemiddeld zes maanden tot twee jaar duurt en waarvan gelukkig negen op de tien patiënten binnen het jaar herstelt.

Het is goed om weten dat het risico op verschillende chronische ziekten (bijvoorbeeld coronaire hartziekten, type 2-diabetes en colonkanker) toeneemt bij fysieke inactiviteit. Wandelen aan een matige snelheid (5 km/uur) gedurende gemiddeld dertig minuten op de meeste dagen van de week blijkt al voldoende te zijn om een substantiële gezondheidswinst te leveren.